Uit een preek over het Onze Vader

Uit een preek over het Onze Vader: Als ouders al een of meer kinderen hebben, zijn ze vaak bang om er nog meer te krijgen, uit angst dat ze die zullen moeten laten opgroeien tot bedelaars.

Maar bij God hoeft niemand te kort te komen.De erfenis die hij ons belooft is van dien aard dat veel mensen haar zullen kunnen krijgen. Daarom heeft onze Heer ook de heidenen geroepen om te delen in zijn broederschap. En hoewel hij de enige is, heeft hij ook ontelbare zusters en broeders die mogen zeggen: ‘Onze Vader die in de hemel zijt.’

Dat werd al gezegd door hen die ons voorgingen, en het zal gezegd blijven worden door hen die na ons komen. Kijk eens hoeveel zusters en broeders de Enige heeft in zijn genade, hij die zijn erfenis wil delen met allen voor wie hij de dood heeft doorstaan.

Hadden wij op aarde een vader en moeder om geboren te worden tot een leven van moeite en dood, nu krijgen we andere ouders: God als Vader en de Kerk als moeder, uit wie we geboren worden tot eeuwig leven.

Laten we beseffen, geliefde broeders en zusters, van wie wij de kinderen worden. En laten we leven zoals dat past voor kinderen die zo’n Vader krijgen.

Besef dat onze schepper zo goed heeft willen zijn om onze Vader te worden.

(Sermo 57, 2. Zie: Van aangezicht tot aangezicht, 149)

(Uit: OV 71)