door drs. Ingrid van Neer-Bruggink
Augustinus laat ons hart vlammen
In 2030 mogen we wellicht een groot augustijns eeuwfeest verwachten: het is dan 1600 jaar geleden dat Augustinus overleed. Zou dat aanleiding geven voor een grootse herdenking? Zijn naamsbekendheid is de afgelopen eeuwen alleen maar toegenomen. In de jaren ’80 van de twintigste eeuw was hij zelfs de eerste heilige op het internet met een eigen website – dankzij James O’Donnell. Wat maakt Augustinus zo gewild? We noemen een paar karakteristieken die er uitspringen.

Zijn zoektocht, zijn leven
Augustinus (13 november 354 – 28 augustus 430) was bij leven al beroemd. Zijn preken, boeken, brieven circuleerden tijdens zijn leven al in een deel van het Middellandse Zeegebied. In Hippo Regius, de Noord-Afrikaanse havenstad waar hij bisschop was, kon hij met zijn enorme oeuvre een hele bibliotheek vullen en deze instantie had dankzij giften van rijke weduwen ook een kopieerservice: men kon, al dan niet tegen betaling, een boek of preek laten overschrijven en per koerier thuis laten bezorgen. Augustinus ondersteunde de clerus met werkenals De magistro (De leermeester), De doctrina christiana (Wat betekent de Bijbel?) en De catechizandis rudibus (Het eerste geloofsonderricht / Goed onderwijs). En met zijn preken onderrichtte hij gelovigen in het Romeinse Noord-Afrika en ver daarbuiten in het katholieke geloof.
De Confessiones (Belijdenissen) is zijn meest gelezen en vertaalde boek. Het wordt wel aangeduid als ‘de eerste westerse autobiografie’, hoewel het eigenlijk geen autobiografie is. Augustinus beschrijft daarin zijn zoektocht naar een gelukkig leven, naar wijsheid, waarheid. De sleutel vindt hij door met zijn hart en met verstand te gaan geloven in God. Maar wie is God dan? Augustinus’ vragen en groeiende inzichten over God zijn zo toegankelijk geschreven dat het ook onze vragen kunnen worden en wij via Augustinus antwoorden op onze vragen kunnen vinden. Hij geeft stap voor stap uitleg van dat moeilijke proces van God niet kunnen zien terwijl Hij wel bestaat – en hoe we Hem ook kunnen ervaren met de ogen van ons hart: we leren God kennen door Christus. Zo vertelt Augustinus in zijn Belijdenissen hoe hij bij zichzelf onder Gods leiding naar binnen durft te kijken met het oog van zijn ziel. Hij ziet boven zijn geest een onveranderlijk liefdevol licht: “Het was hoger in de zin dat het mij geschapen heeft. En ik was lager, ik ben door dit licht geschapen. Wie de waarheid kent, kent dit licht en wie weet van dit licht, weet van eeuwigheid. De liefde kent het. O eeuwige waarheid en ware liefde en lieve eeuwigheid! U bent mijn God, naar u verlang ik dag en nacht.” (Confessiones 7,16)
In de zijn toelichtingen op de Eerste brief van Johannes zegt Augustinus: “Ga in dat licht staan,” want het zet je niet te kijk (ep.Io.tr 1,…). Met die open, eerlijke, alles onderzoekende houding gaat ook de lezer op onderzoek uit. Augustinus leert ons dat we eerst langs ons eigen hart moeten gaan, bij ons zelf naar binnen moeten kijken om God te kunnen ontmoeten. Dat persoonlijke spreekt in deze tijd velen aan.
We zijn door Augustinus’ Confessiones, brieven en preken en door de levensbeschrijving van zijn vriend, medebroeder en collega Possidius in diens Vita Sancti Augustini relatief gezien goed geïnformeerd over zijn jeugd, zijn persoonlijke ontwikkeling, zijn geloofsleven en over zijn loopbaan als retor en bisschop. We kunnen als het ware met hemeen band opbouwen. Karakteristiek voor Augustinus is zijn behoefte aan vrienden: gezondheid is nodig om te leven, vriendschap om niet alleen te zijn. Een “mensenmens” zouden we zeggen. Hij investeert veel energie in de opbouw van een religieuze leefgemeenschap. Het gaat hem om gemeenschappelijk welzijn. Lees zijn Praeceptum (Regel voor de gemeenschap) maar: het doel is het samen op weg zijn naar God, één van ziel en één van hart, elke dag opnieuw, met de mensen om ons heen. Bovendien is bij Augustinus de menselijke maat aanwezig. Uiteraard komt God bij hem altijd op de eerste plaats en toch is er dat menselijk opzicht: geen Spartaanse ascese maar haalbare doelen. In de loop der eeuwen zijn leden van verschillende kloosterordes en -congregaties Augustinus’ leefregel gaan volgen. Dat heeft mede heeft bijgedragen aan zijn bekendheid en actualiteit.
#Een onderzoekende kerkvader
Met zijn bekering in 386 en zijn doop in 387 koos Augustinus tevens voor het godgewijde leven. Hij stichtte twee kloosters, leidde priesters op, sprak op concilies, publiceerde zijn onderricht, leefde het christelijk geloof voor en verdedigde het tegen de manicheeërs, donatisten, pelagianen, arianen. Daarmee heeft hij op hoofdlijnen uitgezet wat wel en niet tot het katholieke geloof behoort. Hij behoort met Hiëronymus, Ambrosius en Gregorius de Grote tot de vier grote Kerkvaders van het Westen die omwille van hun auctoritas (gezag) door de Kerk worden geciteerd. Overigens heeft Augustinus evenveel geschreven als Hiëronymus, Ambrosius en Gregorius samen!
Augustinus biedt anders dan Thomas van Aquino geen systematische theologie. In de middeleeuwen is de godsleer in verschillende disciplines uiteengevallen: moraaltheologie, mystiek, dogmatiek, de ‘scholastieke’ theologie aan de universiteiten, de pastorale theologie voor in de praktijk. Latere eeuwen maken van Augustinus een dogmaticus (vanwege zijn gezag) of een ketterbestrijder (vanwege de donatisten) maar Augustinus heeft zichzelf nooit als zodanig gekwalificeerd. Bij hem zijn al die richtingen één onverdeeld geloof. Hij onderzoekt alles en alle aspecten ervan; daarin is hij zowel stellig als speculatief. Hij is een pragmaticus, een exegeet maar ook een poëet die gevoelig is voor mystiek. Augustinus is helemaal in lijn met de kerkelijke leer en óók spiritueel; theologie leeft bij hem. Zijn hele theologie cirkelt rond geloof, hoop en liefde (1 Kor 13,13). De grondtoon van zijn werk is nederigheid: Gods Zoon, God zelf (!) is afgedaald naar de aarde en heeft het bestaan van een mens aangenomen. Hij heeft zich vernederd voor ons; dan past ons alleen maar bescheidenheid.
De rijkdom van zijn enorme oeuvre
Om nog even terug te komen op dat enorme oeuvre: vijf miljoen woorden (Shakespeare had er ‘maar’ 800.000). Augustinus alleen neemt bijna 8 % van de hele Patrologia Latina van Migne (221 delen) voor zijn rekening. De omvang van Augustinus’ werken is zo zeldzaam groot dat er een overvloed aan thema’s aanwezig is. Hij wordt vaak geciteerd als het om de erfzonde, vrije wil en genade gaat. Een ander bekend thema is Christus medicus als genezer van onze ziel en de kerk als veldhospitaal waar aandacht en zorg is voor iedereen die gewond op straat ligt. Christus is een geweldige arts die ons kan genezen van onze fouten en tekorten, die ons bewust maakt van onszelf. En natuurlijk de Liefde. Aanvankelijk vond hij de menselijke naastenliefde een goede opmaat voor de ware liefde tot God, tot hij zich ervan bewust werd dat de naastenliefde de door mensen gerealiseerde liefde van God voor de naaste is. Naastenliefde is niet een mindere vorm van God liefhebben. In preek 7 over de Eerste brief van Johannes legt hij uit dat God liefde schenkt; alle liefde komt voort uit God. Wie liefheeft, is een kind van God en kent God. (1 Joh. 7-8) God is liefde. Dat geeft een heel ander beeld van God dan God als overwinnaar, geweldenaar of rechter. Gods liefde is teder, barmhartig. Als je niet weet hoe je je God moet voorstellen, denk dan aan liefde. We gaan tegen God in wanneer we niet van onze medemensen houden. We kunnen voor elkaar als God zijn. Zo komt Augustinus tot de uitspraak: ‘Bemin, en wat je dan wilt, doe dat dan.’ Alles wat je dan doet, zal per definitie uit liefde zijn.
Elke generatie ontdekt zijn Augustinus. Pas in de jaren ’80 van de vorige eeuw is dankzij de aandacht voor zijn preken zijn pastorale kant onderzocht. Al eerder wees men op zijn psychologisch inzicht in het denken van de mens en hoe hij dat onder woorden brengt: altijd met een stimulans om je te verbeteren. Iedereen kent wel een citaat of een of andere mooie metafoor van hem, zijn humor (denk bijv. aan de werkplaats van God waar de manicheeërs in hun onbegrip struikelen over Gods gereedschap) of zijn gebruik van tegenstellingen om de betekenis van een situatie te verduidelijken (bijv. de geboorte van Christus: sterfelijke moeder, goddelijke vader; God is mens geworden zodat mensen goddelijk kunnen worden).
Augustinus is meestal herkenbaar aan een brandend hart in zijn hand, soms ook nog doorboord met een pijl. Dit kenmerk verwijst naar Conf. 10,8 ‘U hebt mijn hart doorboord met uw woord en ik heb u lief gekregen’ en Conf. 10,38 ‘U hebt me aangeraakt en ik kwam in vuur en vlam te staan voor uw vrede’. We zien dit ook in het zegel van de Orde der Augustijnen. Philippe de Champaigne portretteerde hem midden 17de eeuw als een rechtstreeks door God geïnspireerde bisschop. Het doek kent veel navolging. We zien hier Augustinus in de Bijbel lezen. Hij zit aan tafel, zijn hart in de linkerhand, een ganzenveer in zijn rechterhand, een blad met aantekeningen ligt naast de Bijbel. Achter hem en op de grond nog meer boeken. Dan wordt hij door goddelijk inzicht (de Waarheid – Veritas) verlicht, hier verbeeld als een heldere zonnestraal. Augustinus draait zich half om richting de Waarheid; hij is verheugd en kijkt met heldere ogen: het inzicht wordt verstaan. De liefdevolle Waarheid zet het hart in zijn hand in vuur en vlam. En Augustinus beantwoordt Gods liefde met zijn onvermoeide inzet voor de Kerk. De vlammen laaien op, terug richting Waarheid. Achter zijn hoofd komen de lichtbundel en de energie van Augustinus samen. Op een originele manier creëert Philippe de Champaigne een aureool voor Augustinus. Augustinus inspireert.