God zoekt ons … Laat jij je vinden?

Tijdens een Augustinusnamiddag georganiseerd door Compaz op 2 december jl. in d’Abdij Steenbrugge in België gaven Ingrid van Neer-Bruggink en Gerben Zweers OSA een lezing over het thema: God zoekt ons, laat jij je vinden? De lezing bestond uit twee gedeeltes, Ingrid van Neer ging nader in op het eerste onderwerp: God zoekt ons. Daarna volgt de lezing van Gerben Zweers: laat jij je vinden? Hieronder volgt een verslag over deze lezing door Ria Fraeyman.

Ingrid van Neer-Bruggink: God zoekt ons …

Zoekt God de mens? Jazeker, zegt Augustinus, kijk maar hoe Hij zich toont in Zijn Schepping. Is dat niet een wonder? En roept een wonder bij de mens niet verwondering en bewondering op? Het kan toch niet anders, tenminste bij wie er voor open staat en er ontvankelijk voor is. Dat moet zich wel uiten in lofprijzing! Lees er de psalmen maar op na, bijvoorbeeld psalm 65. Augustinus spoort ons aan om God te beminnen als het Goede zelf.

Kan er een Schepping bestaan zonder God, zonder Creator? Genesis – het Boek van de Schepping – beschrijft meesterlijk hoe God schept door te spreken. Hij spreekt en het is er. En God zag dat het goed was… Gelovige wetenschappers zijn de grootste bewonderaars van Zijn Schepping en beseffen hoe weinig we er nog maar van afweten. Ook de profeet Jesaja kan er niet over zwijgen: Aan wie heeft Hij gevraagd wat Hij moest doen en wie heeft Hem de juiste weg gewezen? (Jes 40,1-14).

Het Joodse volk mocht Hem ervaren als de God van Abraham, Isaak en Jacob. Hij maakte Zijn nabijheid aan Mozes bekend als: Ik ben die is (Ex 3,14). In z’n ontrouw, mocht het joodse volk toch zijn altijddurende trouw ervaren. Bij uitbreiding geldt voor ons hetzelfde, tot op vandaag. Scheppen is ook bevrijden. Daarover spreekt Exodus, het Boek van de Uittocht. Hij daalt af: Ik heb de jammerklachten van mijn volk gehoord… (Ex 3,7). Afdaling van en bevrijding door God in het Oude Verbond.

In Jezus, de Mensenzoon, gaat God een Nieuw Verbond aan met zijn volk. Heel de heilsgeschiedenis door is God op zoek naar de mens. God is niet zozeer een God van het verstand maar vooral van relatie. De geboorte van Jezus, zijn sterven en verrijzen, maken voor de mens Leven over de dood mogelijk. Kerstmis en Pasen staan niet los van elkaar. Deze ultieme bevrijding, een toekomst zonder einde, kan alleen God – met zijn uitzinnige Liefde voor de mens – bewerkstelligen. Hij komt ons tot op vandaag opzoeken in elke eucharistieviering met zijn Woord en zijn Brood. En niet te vergeten in de sacramenten, als een teken van Leven.

Hoe? Dat is voor de mens niet te bevatten want Hij overstijgt ons denken. Augustinus drukt het mooi uit: Als je denkt dat je het kunt begrijpen, dan laat je je door je eigen gedachten meeslepen. Als je het begrijpt, heb je het dus niet over God. En als je het wel over God hebt begrijp je het niet. Hoe Hij ons ook overstijgt, Hij blijft ons toch nabij.
In het gebed voltrekt zich een mystieke wisselwerking. Om het met Augustinus te zeggen: U hebt ons zo gemaakt dat wij naar U toe willen gaan en ons hart kent geen rust tot het rust vindt in U. We kunnen er niet meer aan twijfelen: Hij blijft ons zoeken – waar en wanneer dan ook – als wij ons maar laten vinden!

Het tweede deel van de lezing: laat jij je vinden? door Gerben Zweers OSA

Welk lied kan beter het vervolg inluiden dan: Amazing Grace: Geweldige genade, hoe zoet is het geluid dat een zondaar als mij redde. Ik was eens verloren maar nu ben ik gevonden. Ik was blind maar nu kan ik zien. Uit eigen ervaring weet Gerben dat wie zich verstopt ook gevonden wil worden, anders is er niets aan. Medewerkers in de parochie willen gevonden worden. Wat leert ons de Schrift en wat zegt Augustinus daarover? Gerben reikt ons enkele Bijbelverhalen aan. We worden meegenomen naar Jericho, waar de rijke oppertollenaar Zacheüs in een boom is geklommen omdat hij Jezus wil zien. De ontmoeting met Jezus maakt Zacheüs tot een ander mens en doet hem anders omgaan met zijn bezit. Augustinus zet er het verhaal van de arme weduwe tegenover, die de twee kleinste muntjes in de offerkist werpt. Het is alles wat ze heeft. Daarover zegt hij: De twee verschilden in vermogen maar niet in mededogen. Rijkdom op zich zegt niets en armoede op zich zegt niets want je kan ook ten onrechte prat gaan op je armoede. Toen Jezus het huis van Zacheüs betrad was hij vervuld van vreugde… omdat Jezus al eerder zijn hart was binnengegaan. Zijn goede wil was er al. Het doet ons denken aan de engelen in de Kerstnacht: Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil. Augustinus trekt de lijn door en zegt: Samen waren we verloren, laten we ook samen gevonden worden in Christus. Gods genade is er voor iedereen!

Gevonden aan de kant van de weg
Een ander Bijbelverhaal speelt zich af op de weg van Jeruzalem naar Jericho: een gewonde man ligt aan de kant van de weg en een Samaritaan – een vreemdeling – ontfermt zich over hem, betoont hem barmhartigheid.

Voor Augustinus is de gewonde man de gevallen mens, wij dus, met alle tekortkomingen maar ook met de wil om het goede te doen zonder daarin altijd te slagen. Daarom willen we gevonden worden. Augustinus stelt: Doordat Jezus Mens is geworden, worden wij door Hem opgetild uit ons zondig, kwetsbaar en sterfelijk bestaan. In het verhaal wordt de gewonde man door de Samaritaan naar een herberg gebracht om er verzorgd te worden. Voor Augustinus is de herberg een beeld voor de Kerk. Paus Franciscus gebruikte ook al het beeld van de Kerk als een veldhospitaal. Belangrijk is dat Augustinus de heling niet zozeer ziet door de Kerkmensen maar door de sacramenten! Het is goed om ons bewust te blijven van wat in de Kerkstructuren verwondend kan werken en dat we als kerkgemeenschap telkens weer heling nodig hebben.
De tv-documentaire Godvergeten legde nog maar eens de vinger op de wonde. En er zijn veel gewonden in onze samenleving door veel oorzaken. Voor Augustinus is de nederigheid heel belangrijk en is vergeving vragen/geven slechts mogelijk door de genade. Wees niet bang om te genezen met dezelfde mond, waarmee je pijn deed.

Keer tot jezelf en laat je zo vinden
Gerben houdt een pleidooi voor een Kerk die haar gebouw en haar hart opent voor de zoekende mens die gevonden wil worden. We duiken in een derde Bijbelverhaal: De verloren zoon/De barmhartige vader/Een vader had twee zonen. Het is een onderdeel van een groter verhaal over verloren zijn: het verhaal over het verloren schaap en de verloren drachme horen er ook bij, met dit verschil dat de jongste zoon er zelf voor kiest om verloren te zijn, omdat hij zich afkeert van de Vader. Het gezamenlijke element is de vreugde omdat wat verloren was teruggevonden werd. De oudste zoon staat voor het joodse volk (navolging van de wet), de jongste zoon voor wie God niet kent (de heidenen) en de Vader staat als beeld voor God. Augustinus ziet in het beeld van het gemeste kalf, de eucharistie als gastmaal, waartoe we worden uitgenodigd en vraagt verder dat we ons richten op de goede liefde. Keer terug naar jezelf, naar Hem die je gemaakt heeft want die jongste zoon ben jij. In zijn laatste homilie hield paus Benedictus XVI op 2 februari 2013 – op het feest van de Opdracht van de Heer – zijn toehoorders deze woorden van Augustinus voor: Hoe groter onze liefde voor God, hoe meer we Hem zoeken die we al gevonden hebben. God zoeken en vinden, daarin bestaat de ware vreugde, het ware geluk.

De volledige lezing van de sprekers Ingrid van Neer-Bruggink en Gerben Zweers kunt u bekijken en beluisteren op het YouTube kanaal van COMPAZ: