Brood om van te leven

Aurelius Augustinus
Johannes 6-12

Brood om van te leven:
verhandelingen 24-54 over het Johannesevangelie

Vertaald door Hans Tevel
en Hans van Reisen.
Uitgeverij Damon;
Eindhoven / Utrecht 2017
486 p.; hardback met leeslint; € 49,90
isbn 978 94 6340 101 2

“Wie anders voedt ook nu de hele wereld dan Hij die uit een paar korrels hele oogsten schept?” De vraag is afkomstig uit de eerste verhandeling in deze bundel en vormt de afsluiting van een plechtige inleiding op een prachtige toespraak van Augustinus. De bisschop van Hippo Regius geeft daarin een zorgvuldige toelichting op een bekend verhaal uit het evangelie volgens Johannes (6,1-14). De evangelieschrijver bericht ons daarin over een wonderbaarlijk teken van Jezus, waarbij een omvangrijke menigte rijkelijk wordt gevoed met slechts vijf gerstebroden en twee vissen. In de verhandeling komt bijna elk onderdeel van het evangelieverhaal aan de orde.

            Deze bundel bevat de verhandelingen 24-54 en vormt een vervolg op de uitgave Geef mij te drinken (1-23). Ook de verhandelingen van deze tweede serie zijn oorspronkelijk als preek gehouden. Zij vormen een aaneengesloten toelichting op de hoofdstukken 6-12 van het Johannesevangelie.

            De titel Brood om van te leven is ontleend aan de evangelietekst (Joh 6,35.48). Jezus noemt zichzelf daar het brood dat leven geeft. De evangelist beschrijft hoe daarover misverstanden ontstaan. Die zijn zoals zo vaak het gevolg van al te letterlijke interpretaties van Jezus’ woorden. Naar Augustinus’ overtuiging is ook het voorgelezen woord uit de Schrift brood dat leven geeft.

            De verhandelingen over het Johannesevangelie zijn het onbetwiste hoogtepunt van de verkondiging in de vroege kerk. Men kan alleen maar grote bewondering hebben voor de zorgvuldige manier waarop Augustinus de soms moeilijke toespraken van Jezus in dit evangelie geduldig voor toehoorders en toekomstige lezers heeft toegelicht.

            Voor meer informatie en bestelling: damon.nl => Brood om van te leven, in samenwerking met het Augustijns Instituut.